Heb je vaak een kort lontje? Of sluit je je totaal af voor een ander? Het is interessant om te weten met welk brein je dit doet.

Ieder mens beschikt over drie breinen: het reptielenbrein (het overlevingsbrein), het zoogdieren brein (emotionele brein) en het menselijk brein (rationele brein).

Ons oudste brein is het reptielenbrein, dat ook wel het overlevingsbrein wordt genoemd. In dit deel zit onze basale overlevingsreacties: vechten, vluchten of verstarren. Dit brein zorgt voor overleving. Dit reptielenbrein zorgt voor het regelen van de ademhaling, bloedsomloop, hartslag en temperatuur. Je hoeft hier niet over na te denken, het gaat vanzelf. Dit brein zorgt ervoor dat, als er echt gevaar is, we alert genoeg zijn om te handelen. In dit brein richten we ons op: dominantie, controle op een situatie, het ego, impulsiviteit en onze angsten.

Het tweede brein is het zoogdieren brein of emotionele brein. Als onze emoties de overhand krijgen en als we niet meer rustig na kunnen denken, is dit brein heel actief. Je krijgt een prikkelbaar, onrustig gevoel.
Het zoogdierenbrein zorgt er ook voor dat we anderen nodig hebben. Met dit brein leggen we contacten met elkaar, voelen we liefde, huilen en lachen we en werken we samen.

Het derde brein is het menselijk brein, ook wel de neo cortex genoemd.
Dit brein onderzoekt, overdenkt en rationaliseert de omgeving waarin wij ons bevinden. Dit heet ook wel het rationele brein.  Hiermee begrijpen we, analyseren we en lossen we problemen op.

De eerste twee breinen zijn sterker dan de laatste. De samenhang en balans tussen de drie hersendelen zorgt ervoor dat je een sterk en evenwichtig persoon bent.

Voorbeelden:

1. Een kind, wat woedend een ander slaat, hoef je niet rationeel te vragen waarom hij dit doet. Hij reageert vanuit zijn emotionele brein (aangestuurd door de vechtmodus van het reptielenbrein) en niet vanuit zijn rationele brein.
   Hij kan alleen reageren wanneer hij tot rust is gekomen en wellicht even stoom heeft kunnen afblazen (bijv. huilen).
2. Een puber die onder tijdsdruk een examen moet maken, kan zoveel angst (zoogdieren brein) ervaren dat hij blokkeert (reptielenbrein). Hij komt dan in een bevriesstand terecht waarin hij niet meer rationeel kan nadenken.
3. Inhoudelijk gebeurt er met faalangst het volgende:

Je doet je rijexamen:

• Het menselijk brein: 'Ik heb al dertig lessen gehad, mijn instructeur geeft alleen maar complimenten, ik doe dit.'
• Zoogdierenbrein: 'Dit voelt goed!'
• Reptielenbrein: '..'
• Het menselijk brein: 'Maar misschien is het heel druk in het verkeer en heb ik een black out! Waarom zou dit zo zijn, dat heb je toch nog niet eerder gehad!'
• Zoogdierenbrein: 'Ik ben bang!
• Reptielenbrein: 'Gevaar..Hollen..Nu!'

In deze westerse maatschappij stappen we, ook als we niet echt in gevaar zijn, vaak in een overlevingsmodus (reptielenbrein). Dus het hebben van dat korte lontje maar ook het totale afsluiten voor een ander, komt daar vandaan.
Het loont echt om aan je emoties te werken, dan komt er meer balans tussen de drie hersendelen.