0
Contact
voor kind
en volwassene
Ik kom hem geregeld tegen, hij is ruim boven de tachtig. De rimpels in zijn gezicht vertellen het verhaal van zijn leven. Hij loopt wat stram en soms voorzichtig. Maar zijn ogen zijn helder.
“Hoezo een griep?” zegt hij bij de eerste corona patiënt in Nederland. “Ik haal elk jaar een griepprik, daar heb ik geen last van!” Hij zit duidelijk in een ontkenningsfase. Voorzichtig leg ik hem uit dat deze griep geen inenting kent. En dat er mensen dood aan gaan. “Ach, je moet toch ergens aan doodgaan, bromt hij!” Ik hoor hem denken: ‘Wat een onzin allemaal!’
Dan komt op het nieuws dat we elkaar geen handen meer mogen schudden. Ik zie hem op straat wat lacherig met een ander een elleboog geven. De armen raken elkaar en hij wankelt licht. Het ziet er quasi komisch uit. Hij lacht erbij, maar van binnen niet.
De regering kondigt af dat we zoveel mogelijk binnen moeten blijven en dat we anderhalve meter afstand moeten houden van elkaar.
“Wij hebben de oorlog meegemaakt en we zijn te oud voor deze onzin!” zegt hij. Er zaten zweren op mijn lijf vanwege vitaminetekort en ik had honger…!”
Er komen verhalen los over vroeger en ik hoor de woede in zijn stem over de Duitsers.
Ik probeer het nog: “Als u geen afstand houdt, heeft u kans om dood te gaan! Het gaat op u longen zitten en u krijgt ademnood. Geen familielid mag in uw buurt komen. En als het tegenzit gaat u alleen dood. En zelfs op uw begrafenis mogen geen mensen komen….”
“Dat is dan maar zo!” zucht hij weerbarstig. Het raakt hem niet. En structureel is er geen anderhalve meter tussen hem en de ander. Soms denk ik dat hij ook moeite heeft met horen. In ieder geval kan hij lastig luisteren. Het valt andere mensen ook op, hij wordt meerdere malen aangesproken. Het irriteert mensen. ‘Voor wie houden we nu afstand?’ hoor ik ze denken.
Het voelt bij hem alsof de veerkracht tot aanpassen er niet meer is. De oorlog van 1940/1945 heeft heel wat teweeggebracht. Toen zaten de mensen ook opgesloten en was er angst. Op de televisie hoor ik steeds vaker het vergelijk met de oorlog. Alleen nu vechten we tegen een virus.
Het is heel natuurlijk om weerstand te voelen als iets verboden wordt. Boosheid om het gebrek aan ruimte maar ook omdat je iets niet meer mag. En zeker als je alleen woont, wordt jouw wereld wel ineens heel klein. Depressiviteit ligt op de loer, wanneer je geen aanraking meer voelt en menselijke contacten hebt.
Uiteindelijk raakt hem het meest dat zijn kleinkind, dat een eigen bedrijf heeft, nu niet meer kan werken en ook geen inkomsten heeft. Wanneer ik hem later weer ziet lopen, zie ik dat hij zijn best doet om afstand te houden…. maar het ook vaak weer vergeet!
Een heftige tijd voor iedereen!