0
Contact
voor kind
en volwassene
Ik zit in de restauratie van een ziekenhuis. Aan de tafel naast me zitten een vader, moeder en drie kinderen, een oudste jongen en twee meisjes. Moeder heeft naast zich een houder met infuus. Wanneer ik het gesprek volg, blijkt dat moeder in de ochtend naar de dokter was gegaan en bij de verwijzing naar het ziekenhuis direct moest blijven. Wat een schok moet dat geweest zijn voor die moeder, maar ook een angst voor wat er komen gaat. Aan het gedrag van moeder kan ik niet merken dat ze dit ook zo voelt of wellicht wil ze dit aan de kinderen niet laten merken. Ze doen een kaartspel.
Zowel de jongen als de vader ogen rustig, heel aandachtig volgen ze het spel. De meisjes laten ander gedrag zien. Het jongste meisje kijkt geregeld met angstige ogen naar het infuus en trekt een pruillip. Er lijkt een soort van worsteling in haar plaats te vinden of ze laat merken dat ze bang is of niet. Het zet niet door. Het middelste kind daarentegen heeft besloten om zich helemaal te laten zien. Met grote ogen kijkt ze om zich heen. Ze jammert en ze zeurt, echt huilen kun je het niet noemen maar ze voelt zich duidelijk onveilig. Bij moeder krijgt ze geen gehoor, haar gezicht wordt donker en ze lijkt geïrriteerd. Het middelste kind zoekt steun bij haar vader, deze trekt haar op schoot. Heel even is ze rustig, totdat vader opstaat om naar het toilet te gaan. Jammerend loopt ze achter hem aan.
Wanneer ze terugkomen, gaat het kaartspel verder. Ineens gooit moeder haar kaarten op tafel en ze snauwt tegen het meisje: ’Wat denk je, dat ik van te voren weet dat ik het ziekenhuis inga? Ik ga je gewoon na doen: Ik ga vijf keer dezelfde zin zeggen, ik ga vijf keer dezelfde zin zeggen, ik ga vijf keer.... Dat doe jij tenslotte ook!’ Moeder laat haar emoties zien, ze reageert haar boosheid af op het middelste kind. Het kind duikt nog verder op haar vaders schoot en maakt zich klein.
De emoties van moeder zijn heel logisch, ze voelt zich angstig en ongerust. Het is ook nogal wat om ineens in het ziekenhuis terecht te komen. Het middelste meisje laat duidelijk dezelfde emoties zien: ze voelt zich angstig en onveilig. Dit uit zich alleen niet in boosheid zoals bij haar moeder, maar in jammeren en zeuren. Maar ze spiegelt haar moeder wel degelijk. Toch is de uiting van de moeder niet juist. Het middelste kind voelt zich al niet gezien in haar emoties en dat wordt verergerd door de woorden en de toon van haar moeder. Het meisje krijgt niet het gevoel dat haar emoties er mogen zijn, terwijl ze deze emoties wel voelt. Beter was het geweest wanneer moeder haar op schoot had getrokken en had gezegd: ’Je vindt het eng en spannend toch, mij zo in het ziekenhuis? Nou meid, dat vind ik ook! Vanochtend was ik nog bij de dokter en nu ben ik hier! Ik kan het zelf ook niet bijhouden!’ Dan was de emotie van het meisje bevestigd en dat geeft rust. Eventueel had ze daarna kunnen zeggen: ’Maar de dokter is wel heel slim hoor, hij maakt me vast weer beter!’ Hiermee zou ze zichzelf en het meisje moed kunnen geven.
Onze emoties bepalen ons gedrag. In de loop van je leven stapel je emoties op. Wanneer je ze goed uit (erover praat waardoor je je rustig voelt) laat je ze ook weer los. Veel mensen hebben vanuit hun jeugd opgestapelde emoties zoals angst, verdriet en boosheid in zich, die niet zijn losgelaten. Wanneer er dan iets onverwachts gebeurt, worden al deze emoties aangeraakt en volgt een explosieve reactie zoals door de moeder in dit artikel. De gesuggereerde juiste uiting van hierboven kan alleen wanneer je de opgeslagen emoties van vroeger hebt losgelaten. Dan reageer je vanuit rust in plaats vanuit oude opgeslagen emoties. Zelfs wanneer je zelf ook nog even moet bijkomen van een onverwachte tegenvaller.
Wanneer wij als ouders aan onze emoties werken, reageren wij veel meer in rust op onze kinderen. Hiermee geef je je kind een heel mooi cadeau!